Vrouwelijke ZZP’er vaker economisch zelfstandig

Tussen 2011 en 2019 werden zzp’ers steeds vaker economisch zelfstandig. En mannelijke zzp’ers verdienen weliswaar vaker het bestaansminimum dan vrouwen, vrouwelijke ondernemers zijn hard bezig om dat verschil te verkleinen.

Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat iets meer dan 80 procent van de mannelijke zzp’ers economisch zelfstandig is.  Dat percentage is de afgelopen tien jaar nauwelijks gestegen. Vrouwelijke zzp’ers verdienen misschien wel minder vaak het bestaansminimum, ze zijn wel flink bezig met een inhaalslag.

In 2011 was ongeveer de helft van alle vrouwelijke zzp’ers economisch zelfstandig. Dat ben je als je netto inkomen 70 procent of meer is dan het wettelijk minimumloon. In 2019 bedroeg de grens voor economische zelfstandigheid 990 euro per maand. Inmiddels is 61% van de vrouwelijke ZZP érs economisch zelfstandig, maar vergeleken met 2011 was de groei bij hen het sterkst. Tijdens deze periode daalde het verschil tussen mannen en vrouwen van 32 tot 24 procentpunt onder de zzp’ers. Dat het aantal economisch zelfstandigen stijgt, komt dus vooral door hen.

Sterkere groei onder vrouwen

Het CBS presenteerde op 3 november cijfers over de economische zelfstandigheid van werknemers, zzp’ers en zelfstandigen met personeel (zmp’ers). Hieruit bleek dat vrouwen in alle groepen minder vaak economisch zelfstandig zijn, maar dat de groep die een bestaansminimum verdient flink groeit. Ook onder zmp’ers en werknemers was de groei bij mannen minder sterk dan bij vrouwen.

Mannen werken (nog steeds) vaker fulltime

Bij zzp’ers zijn de verschillen nog steeds het grootst. De organisatie voor samenwerking en ontwikkeling tussen rijke industrielanden, de OESO, zette de mediane inkomsten van zelfstandig ondernemers en werknemers naast elkaar. Daaruit bleek dat  mannelijke zzp’ers in Nederland nog altijd gemiddeld 33 procent meer verdienden dan vrouwen. Dat vrouwen minder vaak een inkomen op minimaal bijstandsniveau verdienen, komt volgens het CBS vooral doordat mannen meestal fulltime werken en vrouwen parttime.

Verschillen per sector

Zelfstandig professionals in de financiële dienstverlening zijn het vaakst economisch zelfstandig. Zzp’ers in de sectoren ‘cultuur, sport en recreatie’ en ‘overige dienstverlening’ zijn dat het minst.

De man-vrouwverschillen zijn relatief klein in de horeca, vervoer en opslag, en de land- en bosbouw. Met 28 procentpunt in 2019 was het verschil het grootst in de overige dienstverlening. In die categorie vallen bijvoorbeeld kappers en schoonheidsspecialisten, beroepen met een relatief laag inkomen.

Ook in de gezondheid- en welzijnszorg verdienen mannen vaker het bestaansminimum dan vrouwen. Volgens het CBS komt dat doordat mannen vaker een eigen medische praktijk (medisch specialisten, tandheelkundigen en huisartsen) hebben.