De vakbonden en werkgevers hebben op 1 juni overeenstemming bereikt over de hervorming van de arbeidsmarkt. In een nieuw advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) pleiten ze onder meer voor het afschaffen van nulurencontracten en zou werken via een tijdelijk contract maximaal nog maar drie jaar mogen duren. Ook zou het wettelijk minimumloon moeten worden verhoogd waarbij de koppeling aan uitkeringen in stand blijft.
De ingrepen zijn volgens de sociale partners nodig omdat er in Nederland sprake is van toenemende ongelijkheid en maatschappelijk ongenoegen. In het SER-advies dringen ze er daarom op aan dat een nieuw kabinet fors gaat investeren in wat ze noemen ‘brede welvaart’. Dat betekent zekerheid van werk en inkomen, toekomstig verdienvermogen, sterke publieke dienstverlening en een duurzaam leefklimaat.
Als het aan bonden en werkgevers ligt komen er straks drie soorten werknemers, mensen met een vast contract, uitzendkrachten en zzp’ers. Nul-urencontracten en constructies als payrolling verdwijnen helemaal. Uitzendwerk wordt beperkt tot vervanging van zieke werknemers en bij drukke periodes als extra personeel nodig is. Bovendien wordt het beperkt tot maximaal drie jaar. Daarna moet iemand een vast contract krijgen. Nu is die termijn nog 5,5 jaar. In het huidige systeem mag een uitzendkracht binnen 1,5 jaar van de ene op de andere dag worden ontslagen. Die termijn wordt verkort naar twaalf maanden.
‘Welvarend en gelukkig’
De SER zegt dat Nederland gemiddeld een welvarend en gelukkig land is, maar dat er wel spanningen in de samenleving zijn door toenemende kansenongelijkheid en veel mensen minder grip ervaren op hun toekomst en leefomgeving. Volgens de SER moet Nederland herstellen van de coronacrisis die bovendien zowel het belang als de kwetsbaarheid van vitale sectoren heeft onderstreept. Tegelijkertijd staat Nederland aan de vooravond van een aantal grote veranderingen zoals de energietransitie, de introductie van nieuwe technologieën, digitalisering en de vergrijzing. ,,Deze fundamentele veranderingen zullen veel vragen van ons aanpassingsvermogen”, aldus de SER.
Ingrid Thijssen en Jacco Vonhof, voorzitters van werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland, hadden onlangs al aangeven dat ze voor de zomer tot een akkoord wilden komen over de arbeidsmarkt. Eigenlijk zou de SER, waarin werkgevers en werknemers vertegenwoordigd zijn, hierover eind vorig jaar met een advies komen. De reactie van de SER werd evenwel uitgesteld wegens corona en ook het inmiddels demissionaire kabinet kwam er door de epidemie niet meer aan toe.
Aanleiding van het polderoverleg was het rapport van de commissie-Borstlap, dat een groot aantal aanbevelingen bevatte om de scheve arbeidsmarkt recht te trekken, waaronder meer zekerheid voor flexwerkers. Het nieuwe kabinet moet uiteindelijk besluiten nemen over de positie van werknemers en zelfstandigen.
De SER adviseert verder het onderwijs en bijvoorbeeld de kinderopvang te verbeteren en vindt dat er grotere investeringen moeten worden gedaan in kennis en innovatie, digitalisering en nieuwe technologieën, infrastructuur en verduurzaming. Investeringen zijn volgens de raad ook noodzakelijk voor een goed functionerende en toegankelijke publieke sector. Tevens blijft overheidsondersteuning nodig voor het herstel van de economie, zolang dit herstel nog kwetsbaar is. Daarbij is zorgvuldigheid nodig bij het afbouwen van de steunmaatregelen. Lastenverzwaringen en bezuinigingen zijn onverstandig en een goede timing en maatwerk zijn volgens de SER cruciaal.